Sociaal domein is een breed begrip. Het is veel meer dan zorg en ondersteuning vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Participatiewet en de Jeugdwet. Bij een aanvraag om zorg en ondersteuning wordt uitgegaan van wat mensen wèl kunnen, eventueel met hulp uit hun eigen omgeving. Daarna wordt gekeken welke hulp geboden gaat worden.
De Wmo regelt de zorg en ondersteuning zodat inwoners kunnen meedoen in de samenleving en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Enkele Wmo voorzieningen zijn: woningaanpassingen, huishoudelijke verzorging, dagbesteding, ondersteuning thuis, ggz ondersteuning, verslavingszorg, maaltijdverzorging, hulp bij aan- en uitkleden, hulp bij medicijngebruik, mantelzorgondersteuning, regiotaxipas, (sport)rolstoel, beschut en beschermd wonen, eenzaamheidsbestrijding, scootmobiel en inloop in buurthuizen.
De Participatiewet regelt zaken rond werk en inkomen. Enkele participatievoorzieningen zijn: toeleiding naar werk, trainingen, leerwerkbedrijven (voor zorg, kinderopvang, techniek, bouw, infrastructuur en logistiek), participatiecoaches, werkcoaches, beschut werken, uitkeringen, bijzondere bijstand, Werkbedrijf, wet sociale werkvoorziening, het Lelystad Akkoord, buurthub, kluswinkel, buurtconciërges, inclusieve arbeidsmarkt, schuldhulpverlening, armoedebestrijding, kwijtschelding belastingen, zelfstandigenloket, sociale veiligheid en inburgering van statushouders.
De Jeugdwet regelt hulp en ondersteuning bij opvoeden en opgroeien. Enkele jeugdvoorzieningen zijn: begeleiding en behandeling, dagbesteding, passend en speciaal onderwijs, leerlingenvervoer, voorschoolse opvang, scheidingsloket, meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig thuis), jeugdbescherming en reclassering, pleegzorg, jongerenwerk, jeugd ggz, vroegtijdige schoolverlaters, overgang van 18- naar 18+ en logeeropvang.